Allemaal leugens?

De introductie van mijn website De Demmink Doofpot op 24 februari jl. heeft grote aandacht getrokken. Blijkens onderstaande tabel waren er tot en met maandag 28 februari jl. 6.152 bezoekers en 178 reacties.

Op vrijdag 25 februari jl. om 16.06 uur kwam er een heel bijzondere reactie “Allemaal leugens om mij in discrediet te brengen” van J. Demmink. Hoewel het niet vaststaat dat deze tekst van Demmink is, zou deze wel de reactie van deze secretaris-generaal van Justitie kunnen weergeven. Hoe dan ook is dit voor mij aanleiding om navolgend te citeren uit de 3e van de 56 bijlagen uit mijn boek De Demmink Doofpot. Dat betreft een brief over de Runderkamp Papers van de hoofdredacteur van het NOS-Journaal de heer Hans Laroes.

Zijn brief van 20 januari 2004 is gericht aan de Raad voor de Journalistiek t.a.v. mw. mr. D.C. Koene. Daaruit neem ik een aantal gedeelten over. Zijn brief begint als volgt:

Geacht college,

Op 14 januari heeft mr. Joris Demmink een klacht ingediend tegen Lex Runderkamp, redacteur in dienst van het NOS-Journaal, ondergetekende in zijn hoedanigheid van hoofdredacteur van het NOS-Journaal en ‘het medium NOS-Journaal (de rechtspersoonlijkheid bezittende Stichting Nederlandse Omroepstichting)’.

Wij zullen in deze brief op de klacht van mr. Demmink, verwoord door mr. H.J.A. Knijff, ingaan. Maar eerst dit:

Voor wat alles wat het NOS-Journaal doet of nalaat bezit ik, als hoofdredacteur, de eindverantwoordelijkheid. …. In die zin ben ik ook direct verantwoordelijk voor alles wat Lex Runderkamp in deze kwestie heeft gedaan of nagelaten. (blz. 117)
….

Topambtenaar van justitie Joris Demmink trok al in 2000 de aandacht van de researchredactie van het Journaal. In maart dat jaar deden we een onderzoek naar de vraag of de Belgische affaire Marc Dutroux vertakkingen had in Nederland. Het was de tijd dat de Zandvoortse kinderpornozaak weer was opgelaaid en de media voor de deur lagen bij de Belgische werkgroep Morkhoven. De naam Joris Demmink was me genoemd in gesprekken met opsporingsambtenaren. Die vertelden over een onderzoek dat in 1998 had gedraaid vanuit een zeer geheime locatie in Utrecht: een onderzoek naar een netwerk van topambtenaren, twee hoofdofficieren, een oud-bewindsman, een oud-advocaat van de Koningin en een enkele hoogleraar die seks met minderjaren jongens zouden hebben. Het onderzoek was gestart op aanwijzing van het College van Procureurs-Generaal - daartoe aangezet door de hoofdofficier van Amsterdam Vrakking.
Demmink speelde in het onderzoek een belangrijke rol. Rechercheurs hadden het vermoeden dat deze topambtenaar informatie over het opsporingsonderzoek had doorgespeeld aan een van de hoofdverdachten, de Amsterdamse hoogleraar Van R., met wie hij bevriend was. De hoogleraar had daardoor vervolging weten te ontlopen, zo meenden de rechercheurs. Het hele zogeheten embargo-onderzoek was - in de visie van de betrokken justitie- en politiemedewerkers - op de klippen gelopen doordat opsporingsinformatie bij de verdachte was beland via de ambtelijke top.
Zo raakten wij geinformeerd over het feit dat de positie van Demmink in de top van justitie al jaren onderwerp van intern debat is. Bij zijn benoeming tot Secretaris-Generaal inventariseerde en onderzocht de AIVD ongeveer 40 geruchten over de levenswandel van Demmink. Harde bewijzen ontbraken. Dus de AIVD gaf een verklaring van ‘geen bezwaar’ tegen de benoeming. Maar de verdenking van notabene justitie-medewerkers tegen Joris Demmink is altijd blijven bestaan, weten we bij het Journaal uit eigen onderzoek. (blz. 118/119)

….

De media spreken steeds over een ‘topambtenaar’ van justitie. Minister Donner dreigt alle media voor de rechter de slepen die de ambtenaar nader identificeren. Het ANP meldt: ‘Minister Donner van Justitie ziet vooralsnog geen reden om een onderzoek in te stellen. ‘Er is nog geen spoor van rook, laat staan vuur’, aldus Donner in een reactie. De ziedende minister hekelde in het Radio 1 Journaal ‘ deze vorm van journalistiek die op geruchten is gebaseerd’. Hij kwalificeerde het stuk als ‘moddergooien’. (blz. 119)

…..

Op 5 november verschijnt, na het laatste gesprek ten kantoren van mr. Knijff in aanwezigheid van alle juristen, het wat tweeslachtige hoofdredactionele commentaar van de twee bladen, met als inleiding dat het ‘tijd is om u eens bij te praten’. Het is geen echte rectificatie, maar er staat wel: ‘Wij concluderen dat onze oorspronkelijke bronnen op basis waarvan de indruk werd gewekt dat hij (de topambtenaar) zich schuldig heeft gemaakt aan onoorbaar gedrag onbetrouwbaar zijn gebleken.’ ( blz. 122)

Kort voor 5 november al krijg ik een telefoontje van een bron, die mij al langer veel details verstrekt over de kwestie. Die meldt: er is rumoer op de redacties, want redacteuren begrijpen niet dat hun bladen moeten rectificeren terwijl Demmink in zijn gesprekken heeft toegegeven dat hij op jonge mannen valt. (De hoofdredacteuren zwijgen kennelijk niet op hun eigen redacties.) (blz. 122)

…..

Al snel onderbreek ik de bron, want over alles wat hij mij vertelt moet ik zwijgen, zo hebben we afgesproken. Ik wil hém dus vertellen (en dus checken) dat ik heb gehoord dat Demmink heeft toegegeven in een gesprek met de hoofdredacteuren dat hij op jonge mannen valt. De Journaalbron beaamt het direkt. Demmink heeft drie jonge mannen genoemd met naam en toenaam, onder wie de Tsjechische vriend die zo’n twintig jaar jonger is dan hij. De Tsjech heeft hij leren kennen tijdens een van zijn vele bezoeken aan Praag. De jongen was een pornoster in homoseksuele films. De kwetsbaarheid van de topambtenaar, zo was gebleken in het privégesprek achter gesloten deuren, zit hem er in dat hij met zijn clubbezoek in Praag niet kan uitsluiten dat hij ooit met een minderjarige geslapen heeft. Hij is er nooit bewust op uit geweest, maar kan het niet uitsluiten. Hij zou ook hebben gezegd, probeer ik te checken bij de Journaalbron, dat hij niet altijd om de leeftijd heeft gevraagd. Ook dat beaamt de bron. Dat heeft Demmink gezegd toen het gesprek ging over Fons Spooren. Demmink kon zich het argument van Spooren dat hij nooit om de leeftijd van de jongensprostituees had gevraagd heel goed voorstellen. Demmink kan niet uitsluiten dat hem hetzelfde is overkomen.

Ik realiseer me dat ik op een belangrijk punt ben aangekomen. De bevestiging van de Journaalbron verklaart waarom de topambtenaar niet naar de rechter is gestapt. Het verklaart ook waarom de topambtenaar alles via onderonsjes probeert te regelen. (blz. 124)

…..

Na publiciteit in het Journaal krijgen wij, net als de bladen, te maken met het dubbele gezicht van Joris Demmink. Naar buiten toe wordt het bericht in het Journaal bestreden, maar intern stuurt Demmink aan op een onderonsje. Eerst verzoekt hij ons te rectificeren omdat de hoofdredacteuren zouden ontkennen met ons gesproken te hebben. Dat weigert het Journaal. Vervolgens hoeft het Journaal niet te rectificeren maar slechts de gelegenheid te geven aan mr. Knijff om in het Journaal - enkele dagen later - te kunnen zeggen dat zijn client het niet met de berichtgeving eens is. Ook dat weigeren we. Vervolgens komt het voorstel om in een verslag over de kwestie Anne Frankplantsoen (de rechtbank doet later die week uitspraak) terloops mee te nemen dat de topambtenaar het niet eens is met de eerdere melding in het Journaal dat hij op jonge mannen valt en niet altijd naar de leeftijd heeft gevraagd. We hoeven mr. Knijff dan niet eens te interviewen. Ook dat weigert het Journaal. Dan kondigt mr. Knijff ‘ferme juridische stappen’ aan. Wij zeggen dat we dat met vertrouwen tegemoet zien.

Tot zover het verslag van Lex Runderkamp, waaraan ik nog het volgende zou willen toevoegen.

De relevantie van de publicatie wordt door de klager niet ter discussie gesteld. Uiteraard hebben wij afgewogen of zaken die een kennelijke privé-karakter hebben, toch een plek in de openbaarheid zouden moeten vinden. Wij hebben, gegeven de belangwekkende positie van de secretaris-generaal van het ministerie van justitie, de hoogste ambtenaar dus van het departement waar wetten worden voorbereid en gemaakt en morele kaders in wetgeving worden vastgelegd, gemeend wel tot publicatie te moeten overgaan: zijn functioneren zou ongetwijfeld precair worden indien zijn persoonlijke handel en wandel ter discussie zou komen te staan en daardoor mogelijk het opereren van het departement beinvloeden. (blz. 125/126)

…..

Op basis van bovenstaande wil ik volhouden dat het NOS-Journaal terecht en op juiste wijze heeft geopereerd, en verzoek ik de Raad de klacht van mr Demmink af te wijzen.

Met vriendelijke groet,
Hans Laroes (blz. 126)

Conclusie
Zelfs deze verkorte weergave van de brief van de heer Laroes bewijst dat Demmink niet van onbesproken gedrag is.

NB. Niettemin heeft Laroes gecapituleerd onder zware druk van de advocaat van Demmink, Knijff, geruggesteund door het dreigement van Donner de media voor de rechter te slepen als die de naam van s-g Demmink zouden vermelden als de beschuldigde topambtenaar op Justitie. Dit heeft veel weg van chantage. Niettemin blijft de s-g chantabel, evenals trouwens de minister van Justitie.

Een topambtenaar zozeer en zolang in opspraak had ook, als het een man van eer zou zijn, uit eigen beweging moeten aftreden. Zo niet dan had de regering hem tot aftreden moeten dwingen maar het tegendeel is gebeurd. Minister Donner heeft Demmink ondanks diens slechte reputatie als directeur-generaal in 2002 tot secretaris-generaal van Justitie benoemd, zelfs tegen heftig intern verzet met name van diens voorganger Borghouts. Overigens was Demmink daarvóór op Defensie zozeer in opspraak dat men hem daar niet langer lustte. Waarom toch benoemd? Waarom gehandhaafd door Hirsch Ballin en Opstelten? Terwijl zijn staatssecretaris Teeven - toen Kamerlid - gesteld heeft Demmink eruit te zullen gooien. Weet Demmink teveel?

Is Demmink zijn ministers de baas? Met zo’n cv! De brief van Laroes liegt er immers niet om.

NB.1. De Demmink Doofpot heeft overigens niet slechts één bijlage maar in totaal 56 bijlagen in deel 2 terwijl dit boek 3 delen (rapporten) beslaat.
NB.2. Het heeft er trouwens veel van weg dat de ministers van Justitie s-g Demmink hard nodig hebben bij de beinvloeding van de rechtspraak als aantasting van de trias politica. Bijvoorbeeld door vervanging van rechters zoals in 2007 gebeurd is bij de vervanging van 3 rechters die het staatsbedrijf Schiphol veroordeeld hebben tot vergoeding van alle schade wegens oplegging van een onterecht bouwverbod. Chipshol mag eindelijk 4 jaar later de vervangen rechters en hun plaatsvervangers horen maar moet nog steeds wachten. Wanneer?

Ik eindig met het eind van het rapport van een voormalige topambtenaar op Justitie (deel 1):

Nog een enkele opmerking van cruciaal belang . De terughoudendheid van alle publieke media in de casus JD is opvallend. Oud collega’s met wie ik sprak reageren allen in dezelfde zin als Hilbrand Nawijn in de publicatie op internet. Het ademt steeds een verzuchting als: ‘We weten toch dat er iets niet klopt, maar niemand kan het hard maken, dus ik ga er mijn handen niet aan branden’. Angst, echte angst voor repercussies is wat voortdurend een rol speelt. De verwevenheid van (delen van) de pers met het topcircuit (inclusief……..) in Den Haag en daarbuiten is een feit. (blz. 24)

Drs. J. Poot (86)
Oprichter Chipshol-groep (1986) en Eurowoningen (1960)

‹‹ Naar het overzicht

Reageer


 
Volg de Demminkdoofpot via RSS

De laatste Demmink tweets