Speelt Opstelten een woordspelletje?

28-03-2014

En wéér heeft minister Opstelten in een brief aan de Tweede Kamer hetzelfde liedje laten horen: Demmink is “op geen enkele wijze naar voren gekomen” in het zogeheten Rolodex-onderzoek naar pedofilie. Saskia Belleman, rechtbankverslaggever van De Telegraaf, zei bij EenVandaag op Radio 1 dat het een 'woordspelletje' lijkt te worden: "Hij is misschien niet in dat onderzoek opgedoken, maar het is wel duidelijk dat zijn naam is genoemd en dan misschien niet officieel als verdachte maar wel degelijk als iemand naar wie eens onderzoek zou moeten worden ingesteld."

Ook haar NOS-collega en justitiespecialist Robert Bas gaf dat een dag eerder aan bij De Nieuws BV: "Naast het Rolodex-onderzoek liep er ook een parallelonderzoek van de CIE en de BVD. In dat CIE-onderzoek is Demmink wel degelijk genoemd, zoals oud-hoofdofficier van Justitie Vrakking onlangs ook heeft verklaard in NRC." Opstelten spreekt in dat geval dus strikt genomen de waarheid, maar wel slechts de halve waarheid. Zowel oud-CIE-rechercheur Leendert de Koter als Vrakking hebben verklaard dat Demmink wél in het CIE-onderzoek werd genoemd. Bovendien staat vast dat Demmink dat zelf ook wist, en dat hij daarom toenmalig SG Borghouts aansprak. Borghouts belde op zijn beurt Vrakking om te vragen waar hij mee bezig was, om onderzoek te doen naar "een van mijn ambtenaren".

Saskia Belleman onderschrijft bij EenVandaag ook de suggestie die steeds meer gehoord wordt dat een parlementaire enquête duidelijkheid zou moeten brengen: "Omdat je daar ook de politiek verantwoordelijken op het matje kunt roepen." Robert Bas wijst bijvoorbeeld op de huidige staatssecretaris Teeven, indertijd speciaal met de CIE belast als officier van Justitie. Teeven riep ooit dat het oplossen van de Demmink-zaak de reden was dat hij de politiek in was gegaan, en verklaarde onlangs nog in het Eindhovens Dagblad dat hij van iedereen misschien wel het meest afwist van het Rolodex-onderzoek en dat het 'pikant' was. Als Teeven voor een civiel verhoor wordt opgeroepen, houdt Belleman er rekening mee dat hij zich op zijn geheimhoudingsplicht kan beroepen. Bij een parlementaire enquête ligt dat volgens haar anders.

De ontkenningen van Opstelten en zijn voorgangers neemt Belleman in elk geval niet voor zoete koek aan: "Demmink heeft heel lang gediend op Justitie, eerst als directeur-generaal daarna als secretaris-generaal. Hij kon alles regelen en ritselen, want iedereen kende hem en wist zijn positie. En al die opeenvolgende bewindslieden hebben op zijn gezag aangenomen dat er niets aan de hand was."

‹‹ Naar het overzicht

Reageer